Carpaal tunnel syndroom
Orthopedie, het medisch specialisme dat zich bezig houdt met behandeling van het bewegingsapparaat staat vooral bekend om behandelingen aan knie en schouder. Ook het hand-pols gebied is een onderdeel van orthopedie dat de laatste jaren steeds meer aandacht geniet. Het Carpaal Tunnel Syndroom (CTS) is een van de bekendste en meest uitgevoerde behandelingen.
Een CTS is een beknelling van een zenuw die veroorzaakt wordt door een vernauwing van de zenuwtunnel ter hoogte van het hand-pols gebied. Pijn, doofheid, tintelingen en verminderd gevoel/kracht in de duim, wijsvinger, middelvinger en de helft van de ringvinger, is het kenmerkende klachtenpatroon dat gepaard gaat met deze aandoening.
In de Verenigde Staten vinden er jaarlijks 200.000 operaties plaats. CTS komt bij 0,1% van de gehele bevolking populatie voor en bij 1-5% van de werkzame bevolking. Het is de meest geopereerde aandoening aan de hand. Een CTS komt het meest voor bij personen tussen de 35 – 70 jaar waarvan 66% vrouw is.
Met name na druk op de handpalm en/of bij veelvuldig knijpbewegingen treden deze klassieke verschijnselen op. Soms zo hevig dat men er meerder malen per nacht wakker van wordt.
Behandeling van een CTS
Bij een beginnende CTS kan men middels gedoseerde belasting, spuit en/of een nachtspalk de klachten doen verminderen. Indien dit niet helpt kan een operatie in 95% van de gevallen goed helpen. Tijdens deze korte ingreep wordt onder lokale verdoving de band rondom de tunnel doorgesneden middels een klein sneetje van +/- 2,5 cm. Het opheffen van deze spanning zorg ervoor dat de zenuw meer ruimte krijgt en de beknelling wordt verholpen. In 95% van de gevallen ervaart men direct verbetering van de klachten, wat ervoor zorgt dat dit een zeer dankbare operatie is. Nadat de lokale verdoving is uitgewerkt en de wond verbonden, mag de patiënt vrijwel direct na de behandeling naar huis.
De herkenning van de specifieke aandoeningen als een CTS hebben mede door de invoering van de Røntgen in de 19de eeuw, een langzame ontwikkeling doorgemaakt. Met name de laatste 20 jaar is dit verbeterd door gebruik van echo, CT-scan en MRI. De ontwikkeling van de behandelmethodes en resultaten zijn pas de laatste decennia duidelijk geworden.
Veel hand/pols aandoening komen voort uit sportletsels, ongevallen en overbelasting syndromen (zowel werk als hobby gerelateerd). Zeker niet elke aandoening hoeft geopereerd te worden, velen kunnen worden behandeld middels handtherapie, spalken en pijnstillers/ontstekingsremmers. Dit is mede afhankelijk van leeftijd, activiteit, werk, hobby en de mate waarin men belasting uitvoert. Welke behandeling het meest zinvol is wordt per patiënt beoordeeld en is afhankelijk van de fase waarin de aandoening zich bevindt.